Met lood in de schoenen in Aouli
26 december 2023 - Midelt, Marokko
Zonder het te (kunnen) beseffen liepen berbers in het gebied tussen Mibladene en Aouli letterlijk met lood in hun schoenen en lijven. Nadat in 1924 de Amerikaan Thomas Midgley heeft uitgevonden dat lood het ‘kloppen’ van benzinemotoren kan verhelpen was het voor oliemaatschappijen een goudmijn als er lood gedolven kon worden. De gevaren van lood voor de gezondheid (waaronder loodvergiftiging) via de uitlaatgassen, maar ook inademing en contact werden doodgezwegen. Een paar jaar latere vinding van hem dat ethanol hetzelfde effect had werd onder de pet gehouden want met lood konden de maatschappijen een vermogen verdienen.
In de mijnen bij Aouli werd o.a. lood gevonden. Het was de grootste loodader van Marokko. De Fransen die het protectoraat over Marokko hebben zijn er als de kippen bij om het te gaan delven, vervoeren naar Frankrijk en toevoegen aan de Franse benzine. Vanaf 1928 is in de online archieven van de mijnbouw in Aouli te vinden dat bijna maandelijks vergunning werd verleend voor het exploiteren van een nieuwe mijn. Letterlijk staat er in één van de documenten dat er geen gezondheidsproblemen zullen zijn.
Voor Midelt en het berberdorp Aouli brengt het een snel groeiende economie en welvaart met zich mee. Vanaf 1925 tot 1960 werkten jaarlijks 3000- 6000 berbers in de mijnen. Nadat in Europa de gevaren van lood leidden tot een verbod van gebruik in benzine zou het nog tot 1980 duren voor het daadwerkelijk werd toegepast. Toen waren de loodmijnen al lang leeg. Naast lood is er ook bariet, koper en zilver gedolven in de bergen van Aouli. Tot op de dag van vandaag proberen gelukzoekers met een hoofdlamp in de gangen van de mijnen een fortuin te vinden. Het zijn alleen mannen die je hier bezig ziet om hun vondsten te wassen en selecteren. Als op een oude woonunit een hangslot zit is het nog in gebruik. Er is nog steeds een gangenstelsel van kilometers in de rotsen. Het is mogelijk als toerist een korte excursie te maken.
Vandaag 22 december gaan wij het gebied in. De weg erheen zou alleen met een 4x4 gereden kunnen worden, zo wordt in Midelt verteld. We ontdekken al snel aan de hand van verhalen en foto’s dat we er met onze huifkar zonder problemen heen kunnen. Het is een tocht van ongeveer 30 kilometer, die diep het gebergte ingaat. De eerste 10 kilometer tot Mibladene is goed geasfalteerd. Daarna wordt het asfalt minder om na een kleine bergpas te veranderen in een smalle piste, die de rivier Moulouya volgt waarin nog beperkt water stroomt.
Om de rivier te kunnen passeren moeten we over een brug met balken die op een ijzeren frame liggen. Het zou veel gebonk geven en een risico zijn. Kennelijk om toeristen niet te gemakkelijk zelf te laten rijden, wordt er voor gewaarschuwd. Maar het stelt echt niets voor.
Het landschap heeft alle kleuren met opvallende witte plekken waar zilver gedolven, gewassen en verwerkt is. Zodra we bij de rivier komen zien we de eerste mijnbouwwerken. Water is nodig bij de verwerking en het reinigen. We zien een tweetal grote uit steen opgemetselde torens, waarmee het water gereguleerd werd. De weg wordt nauwer en door de vele bochten onoverzichtelijker. Elkaar passeren is op een aantal plekken niet mogelijk. Maar er is weinig autoverkeer. Veel brommers en driewielige dockers worden gebruikt. Na het sluiten van de mijnen kwam het gebied sterk in verval.
Tussen Aouli en Mibladene ligt een verlaten mijncomplex waar lood en zilver werd gevonden. Het is alsof we in de tijd teruggaan. De bruggen, de woonhutten, de fabriek, de liftschacht; het staat er allemaal nog.
De mijnwerkers kregen aanvankelijk in een hal naast de mijn een minimale leefruimte ter breedte van een deur en een smal raam. Daarna werden er twee verdiepingen boven elkaar gebouwd, want dat betekende meer arbeiders per m2. Eerst had met ongeveer 8m2 per arbeider, later ongeveer 20m2 en daarmee stond het hele gezin (!) bloot aan de giftige ertsen. Vanaf eind 50-er jaren werd tegenover de fabriek tegen de rotsen een arbeidersflat gebouwd. Het is indrukwekkend om er door en langs te gaan. Bij ons zou het totaal als industrieel erfgoed beschermd zijn. Hier verpaupert het.
We rijden door naar een klein dorp met ongeveer 20 huizen, opgetrokken uit leem en rotsblokken. De Arabische naam konden we niet ontcijferen. Je staat steeds weer versteld hoe men in bouwvallen nog kan leven.
We keren onze auto en 3-4 kinderen komen op onze auto af, vragend om een bonbon. Nee dat hebben we niet, zegt Wim, die uitstapt en naar de achterklep loopt. Wim telt dan in het Frans samen met de kinderen met hoeveel ze zijn: neuf, negen. De klep en het blik met pennen gaat open. ‘Un stylo, un stylo’. Van de andere huizen komen meer kinderen aangerend, terwijl volwassenen het op afstand volgen. Uiteindelijk is het een groepje van 15-18 kinderen. De blauwe pennen vinden gretig aftrek. Wim kent het trucje dat ze voor een tweede komen. Dus moeten ze als hij twijfelt hun andere hand tonen of hun broekzakken omkeren. En ja dan valt er soms met een glimlach toch iemand door de mand. Na de stylo’s gaat het zakje met haarbandjes open. Iedereen twee bandjes in vrolijke kleuren. Ook de jongens willen de bandjes en komen voor een tweede of derde keer terug. Daar zijn we niet karig mee, want er zitten genoeg ringen in het zakje. Kijkend naar de gebitten kunnen tandenborstels ook van pas komen. Iedereen krijgt er één. Wim laat ze ter controle de handen en broekzakken tonen. Maar het gaat hier redelijk ordelijk met een verwachtingsvol gezicht. Als Wim zegt dat het ‘fini’ is gaat de klep dicht. Een ongeveer 12 jarig meisje is er later bij gekomen. Ze heeft nog geen stylo, dus die krijgt er nog één, net als een kleine vierjarige. Schriften en potloden hebben we hier niet uitgedeeld want er staat in dit kleine dorp een schooltje.
Een vader en moeder van twee kinderen uit het huis waar we stopten staan te kijken. Vader op straat, moeder op afstand bij de poort. We willen een foto van de hele groep en hij helpt daarbij. Niet alle kinderen willen op de foto. Hij vraagt nog om extra pennen voor kinderen die er nu niet zijn. Geen probleem. Liesbeth heeft een zakje met brillen gepakt en we vragen hem of hij mensen kent in dit dorp die een bril nodig hebben. Hij begrijpt het want hij maakt het gebaar dat ze dichtbij of veraf niet meer goed kunnen zien. Ja die kent hij en hij zal de brillen verdelen. We worden uitgezwaaid.
We hebben ineens geen internetverbinding meer. Het dorp Aouli waar nog mijnen zijn halen we vandaag niet. We zijn iets te laat vertrokken en te vaak gestopt. Zeker na deze spontane uitdeelsessie, die we niet hadden willen missen. Maar ook omdat we op de camping hebben beloofd om ongeveer 4 uur terug te zijn. Want is het vrijdag, de gebedsdag voor de moslims. Dat is de dag waarop na het middaggebed gratis couscous wordt gegeven aan iedereen die bij je is. Hafid had het toen we vertrokken al gemeld. En wij kennen het van eerdere reizen en vooral van ons lange verblijf in Dakhla. Met een heerlijke goedbereide maaltijd sluiten we op de camping zittend in de zon dit avontuur af.
Na de pistetocht hebben we geen groene maar een witgrijze huifkar. Het zit werkelijk ook weer overal in de auto. Dat wordt dus een wasbeurt. Bij een benzinepomp zouden we lang in de rij moeten staan. Via Hafid komt Wim bij een particuliere ‘lavage’ die onder een woonblok staat. Alles gaat hier gewoon met de hand en hoge druk. De wielkasten zijn nog nooit zo schoon geweest. Een klont Nederlandse modder werd lachend getoond. En dat voor een all-in prijs van 25 Dirham (iets meer dan 2 Euro).
We zullen de kerstdagen in Fez doorbrengen waar vrienden Cees en Roelie heenkomen. Het is daar in ieder geval warmer. De nachten hogerop de in bergen zijn nog behoorlijk koud. Min 6 was de anticlimax in Midelt. Op de terugweg van een berberomelet struikelt Liesbeth ongelukkig over een ongelijke stoep. Van alle kanten komt Marokkaanse hulp: een pakje zakdoekjes om bloed te deppen; een fles water en een klein beetje alcohol om de wond te desinfecteren. Een kapotte bril, een groot blauw oog en een zwaar gekneusde linkerarm en schouder zijn het gevolg. En veel pijn. “Nee, we denken geen dokter nodig te hebben’, zegt Wim na een uitvoerige check wat Liesbeth nog wel en niet kan. We hebben in onze EHBO een driekante doek en genoeg pijnstillers. Het is een fikse domper, waarbij het herstel minstens anderhalve week kan duren. Dat herstel gaan we na Fez dan in een warmer gebied doen. Het zal Ouzoud worden, waar we eerder hebben gestaan. Van daaruit kunnen we dan in ieder geval dagtochten in de aangrenzende Hoge Atlas doen. En voor volgers op andere media: berichten en foto’s van Liesbeth staan even ‘op minimaal’.
Heb trouwens een vraagje, hoe kunnen we jullie oudere reisbloggen over je reis naar Dakla en jullie avonturen van jullie reis dit voorjaar terugvinden in reisblogger?
Rustig aan doen en ik hoop dat jullie van de kerst met vrienden hebben genoten.
Wij zijn in aourir en hebben 2 vrouwen ontmoet die jullie kennen. Ik vertelde van de brillen en zij zei : oh zijn dat Wim en liesbeth
Al die foto's van droge stoffige bergen zijn een enorm contrast met de situatie hie. Wij komen net terug van een reis over de Rijn: die klotst en jaagt langs de ondergelopen oevers en soms over de kades. De Waal een onafzienbare watervlakte.
Het was heerlijk met veel en prachtige muziek.
De allerbeste wensen voor het nieuwe jaar!
Hopelijk snel weer pijn vrij. X
Hoort allemaal bij avontuurlijk reizen. Ook even pas op de plaats maken als het lichaam daarom vraagt. Goede jaarwisseling en weer volledig hersteld aan 2024 beginnen!
Wim en Liesbeth, een fijne jaarwisseling gewenst en begin het jaar 2024 lekker rustig
Wat een geweldige tocht en wat een mooie natuur. En dat niet alleen, wat een avontuur!