Merzouga
12 januari 2020 - Merzouga, Marokko
Op woensdagmorgen wordt op de huifkar geklopt. Het is kwart voor 10. De terreinwagens zijn dan al vertrokken. Tot de vaste ochtendservice van auberge/camping ‘La Gazelle bleue’ behoort een mandje met rondgebakken brood en crêpes (Marokkaanse twee-lagige pannenkoekjes). Het is ‘all inclusive’ voor 70 DH. Snel thee zetten en smullen. De flensjes zijn ‘machtig’ en we fantaseren dat een dadelgelei erop overheerlijk zou zijn. Wij doen het met philadelfia en kaas. Ook lekker. We ruimen de wanorde in onze wagen van de vorige dag op, alles uithangen en van zand ontdoen. We staan op een prachtige ommuurde camping. Liesbeth: ‘de mooiste die ik tot nu toe gezien heb in Marokko’. We zitten in de zon en vanaf het dakterras heb je mooi uitzicht op de duinen van Erg Chebbi. De kleur wisselt met de stand van de zon. ’s Avonds kleuren ze bij ondergaande zon rood. Dan staan quads, brommers, motoren op de top van de hoogste duin om na zonsondergang naar beneden te roetsjen.
De duinen van Erg Chebbi zijn bij toeristen erg geliefd. Merzouga heeft zich in vergelijking met ons vorig bezoek (2 jaar geleden) meer toeristisch ontwikkeld. Na het stadsdeel met de winkeltjes, cafeetjes en huizen komt achter een grote poort het mekka voor de toerist met wel 30 campings, hotels, auberges. En iedere uitspanning heeft excursies, overnachtingen in de duinen en kamelentours op het programma. Er is ook veel te zien. Het toeristendeel wordt en is gebouwd op een lager deel in een oude zeekom. Toen er in 2006 een hevig onweer losbarstte stonden de auberges in een mum van tijd onder water. Men is het al weer vergeten want er worden nog steeds nieuwe accommodaties ‘uit het zand’ gestampt.
Erg Chebbi was vroeger een zee. Er zijn nog overal fossielen voor het oprapen. De rivier Ziz passeert nu ondergronds het gebied, maar voedde tot ongeveer 100 jaar geleden de zee. Als er in de regentijd voldoende water valt is er nog een plaats waar in januari flamingo’s te zien zijn. Het heeft in 2020 als wij er zijn nog niet geregend. Het is overal gortdroog.
We staan in totaal 4 dagen in Merzouga. Het komt mede doordat er een lichte griep rondwaart en Wim zich een dag iets minder lekker voelt. Niets ernstigs: we schrijven onze verhalen, publiceren ze, Liesbeth leest en borduurt voor haar Marokko quilt. En we schrijven een brief aan de jongste kleinkinderen over de dieren die we tot nu toe zijn tegen gekomen. We praten uitgebreid met Nederlandse René die op Ibiza woont maar ’s winters in Marokko rond trekt. Hij weet ‘alles’ van Mauretanië, Senegal en heeft goede tips, waarvan de belangrijkste is: je geld goed verstoppen. Want de douaniers verlangen een ‘vrijwillige bijdrage’. ‘Stop het geld goed verborgen weg, b.v. in plastic verpakt in je luchtfilter. Niet in je kluis want die moet open en een portemonnee ook. Als die rijk gevuld is, vinden ze dat je wel wat kunt missen. Ze nemen niet alles af, maar wel wat zij denken te kunnen afnemen.’ Duidelijke taal. Daarnaast is René op Ibiza de trotse bezitter van 12 Toyota Landcruisers voor de handel en voor hobby. Hij geeft goede adviezen waar we op moeten letten. Op vrijdagmorgen trekt hij verder en zal nog laten weten hoe nu de grenspassage met Mauretanië verloopt. ‘In ieder geval alle vrachtwagens voorbij rijden. Is misschien wel beetje aso, maar die staan soms wel 4 dagen te wachten.’
De nacht van vrijdag op zaterdag begint het harder te waaien. We zijn er vroeg uit en doen het gebruikelijk ochtendritueel. Het ochtendgebed hebben we dan meerstemmig al een paar uur achter ons. Door de opgestoken wind ligt overal een waas van zand overheen. Als het een zandstorm wordt vertrekken we. Want dan ligt het zand ook gewoon op je dekbed ’s morgens. We lopen Merzouga in. Enkele winkeltjes zijn net open. Het is rustig. Het is allemaal behoorlijk toeristisch. We maken foto’s van de ‘winkelstraat’. We zoeken eerst de enige bancomat, die is aan het begin van Merzouga.
Op de terugweg zijn we toe aan een café au lait. Op een klein terras in de zon bedient een Engelssprekende jongen. Zijn baas komt ons welkom heten ‘op zijn terras, in Merzouga, in Marokko’. In die volgorde. Terwijl we daar zitten komt de eigenaar van een fossielenwinkeltje aan de overkant van de weg ‘een praatje maken’. De gebruikelijke ceremonie, waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan. En of Wim ‘professor’ is. Nee, hoezo. Vanwege zijn witte baard. Wij leggen uit dat hij vaak Ali Baba wordt genoemd, maar onze fossielenkenner is heel beslist in zijn mening: ‘Nee, niet Ali Baba maar professor. Ali Baba heeft langere baard.’ Oké, we zijn overtuigd. Als we afrekenen komen er twee apen uit de mouw: de overbuurman wil graag van 10 Euromunten af en ze ruilen voor 100 DH. En we worden uitgenodigd in zijn ‘winkel’. (Voor degenen die het nog niet voorvoelen hoe het zal aflopen: we zijn gek op stenen.) Twee deals.
‘Winkel’ is een veel te mooie typering voor zijn bewaarplaats. Afgeschermd met doeken kun je alle oude rommel zien die in ¾ van het gebouw ligt. Maar vòòr de ‘schermen’ ligt op schragen een uitgebreide verzameling fossielen. Door hem zelf gevonden in dit gebied en door helpers, familie schoon gemaakt, gepolijst, afgebeiteld. Hij weet er veel over te vertellen. Over het ‘nieuwsgierig’ maken van de klant heeft hij nagedacht. De schatten zijn afgedekt met oude verkleurde kranten. Hij bouwt het goed op en bewaart de topcollectie voor het laatst. Iedere keer wordt een nieuwe ‘pagina’ opengeslagen: fossielen te over, mooie stenen, geodes, haaientanden, krokodillentanden, wervels, ammonieten, slakken, planten. We kregen uitleg hoe de ‘mooie stenen’ gepolijst en geslepen worden. Hij heeft een heel mooie geslepen ammoniet. Daarover gaan we onderhandelen en we worden het snel eens over een lagere prijs. Voor twee extra kleine steentjes accepteert Wim zijn prijs. De man heeft een goede dag. Hij zit gehurkt op de grond zorgvuldig alles in te pakken en komt spontaan met een verrassing (kleine stenen medaillons) die we gratis meekrijgen. We nemen afscheid en dan komt de derde aap uit de mouw: of we een beetje wijn voor hem hebben. Hij wil graag wijn. Hij herhaalt het wel 4 keer, maar wij gaan er niet op in. ‘De prijs was dus goed’ zeggen we buiten tegen elkaar.
We lopen terug naar de camping, want vanmiddag om 2 uur hebben we een proefrit. Een off the roadtest met een Toyota 4x4 Landcruiser. Jaja, we zijn ‘in the mood’ na onze onverwachte tussenstop. De campingbaas heeft ons de eerste dag een aanbod gedaan. Voor 150 Euro een tour langs de duinen. Een uitgebreid pakket dat hij met verve aan veel nieuwkomers als ‘warme bakker’ verkoopt. Iemand komt op de camping en we zien de baas binnen een half uur zijn aanbod presenteren. Slim, want er zijn veel kapers op de ‘duinkust’. Wij vinden de prijs te hoog en we hebben al een aantal dingen gezien. Maar een fossielenplek, een ‘vue panoramique’, een gesloten loodmijn en een muziekgroep zou ons wel passen. En zelf rijden met een Toyota 4x4 al helemaal. Wim heeft onderhandeld en wij gaan voor 75 Euro met zoon Aziz, die Engels spreekt, op weg. Zo gauw we van de asfaltweg af zijn rijdt Wim. Het rijdt voortreffelijk, met gemak beklimmen we kleine duinovergangen. Zo moet het dus, zeggen we tegen elkaar.
Aziz vertelt dat vorig jaar de gemeente alle verblijf van bivaks in de duinen heeft verboden. Alle toeristen die nu met kameel vertrekken voor overnachtingen staan tentje aan tentje aan de rand van de duinen. En: de oude berbertenten zijn vervangen door plastic, waarin toilet, douche, bedden, koelkast, elektriciteit en wifi tot de voorzieningen behoren. Het is Aziz, net als ons, een doorn in het oog, maar horden toeristen staan iedere avond in de rij. ’s Avonds met de kameel heen en ’s morgens met de auto terug. Je ziet de kamelen ‘leeg’ terugkomen. Wat heerlijk dat wij twee jaar geleden nog authentiek zijn ontvangen. Er mag nu alleen nog authentiek worden gebivakkeerd als het voor één nacht is, de tent wordt opgezet en afgebroken en er geen spoor van verblijf meer is na vertrek. Daar hangt uiteraard ook een ander prijskaartje aan. Geen probleem voor de vele Chinezen die hier zijn. Vandaag Merzouga, morgen Marrakech en dan verder zegt Aziz. Tja we herkennen het, het is Chinees Nieuwjaar. (Op de camping staan 2 Chinese campers, die een over land tour maken. We zien de route, zoals wij die in gedachten hadden naar China op één van de campers afgebeeld.)
We komen achter de duinen en zien een totaal ander landschap. Mooi, afwisselend, veelkleurig, met veel stenen, een enkele plant en boom. Op het uitzichtpunt maken we veel foto’s. We zien een tweede lagere duinenrij met daarachter bergen van Algerije. De duinen van Erg Chebbi zijn hoger, maar ook dat is nog altijd relatief laag: de hoogste duin is 150m. We rijden verder en komen bij een fossielenveld. Het bijzondere aan deze plek is dat hier grote groepen schildpadfossielen liggen. De schildpadden trokken hier groepsgewijs in de vroegere zee. We nemen een klein stukje schild mee en fotograferen een aantal schilden. De grootste die we zien hebben een doorsnee van 60 cm. Naast schildpad vinden we stukjes wervel, kleine ammonieten en barilite, bariet in het nederlands vertaald. Dat is ook gedolven in dit gebied. Het is kostbaar, vertelt Aziz.
We komen bij een verlaten dorp dat vroeger is bewoond door fransen die de nabijgelegen loodmijn exploiteerden. De plaatselijke bevolking en de nomaden deden het vuile en ongezonde werk. Het lood lag aan de oppervlakte. Het werd afgegraven, gedolven. We zien een loodschacht en de restanten van drie waterbassins waar het lood gewassen werd. Smerig werk. Het afval is gestort in de directe omgeving. Een grijszwart (giftig) laagje verraadt vlakbij een waterbassin nog het restant van de loodwinning.
Onze laatste stop is in Dar Gnaoua bij een muziekgroep ‘Pigeons de sable’, vrij vertaald ‘duiven van de woestijn’. Het is een groep Afrikaanse muzikanten die traditionele muziek met dito instrumenten ‘brengen’. Ze zijn in het wit gekleed, diepbruin uiterlijk, afstammend van voormalige negerslaven van de stam Bambara. Zij dansen, sommigen in trance, hun ritmes. Het staat bij iedere woestijntour op het programma. Het is bijzonder om mee te maken, maar heeft wel een hoog toeristisch gehalte. Het lijkt ondanks de mooie presentatie een beetje een non-stop-show met twee afwisselende nummers.
Aziz rijdt terug naar de camping. We kregen waar voor ons geld. Een tour van ruim 2,5 uur. We komen langs de camping (Rurale) waar we twee jaar geleden stonden. We herkennen het allebei. Terug op de camping met een tas vol fossielen en nieuwe belevenissen in ‘de rugzak’. Morgen, zondag 12 januari, gaan we naar Zagora. De start zal anders verlopen dan we gedacht hebben.
Mag je die fossielen meenemen?
Succes met de volgende etappe.
Lieve groet.