Sporen uit de IJstijd
18 juli 2022 - Entreves, Italië
Sporen uit de IJstijd
De flora in Val Ferret is heel verschillend. Dat komt niet alleen door de schaduwzijde van de bergrug, maar ook de kalkrijke bodem en de kleine bergstroompjes. Op veel plekken stroomt water uit de bergwand. Dat maakt de vegetatie bijzonder. De paden aan de noordzijde zijn na ruim een maand met temperaturen boven 22 graden op veel plaatsen nog vochtig. Dit wordt hygrofiele vegetatie genoemd met vochtminnende planten. Het vertaalt zich op die plaatsen direct in weelderig groen.
De bomen zijn voornamelijk dennen, met op een aantal plaatsen berken. Op de natte plaatsen zie je ook wilg, maar vaak alleen in struikvorm. Dit is normale begroeiing voor alpine gebied tussen 1400 en 1800m. De boomgrens ligt hier op de zuidhelling van de Alpen tussen 1800 en 2000 meter. In de hogere delen zie je steenroosje, azalea, rhododendron en uiteraard het alpenroosje. Allemaal in bescheiden struikvorm.
Op de tochten in het Val Ferret zijn de ook in Nederland voorkomende en de meest bekende planten niet gefotografeerd, zoals o.a. rode en witte klaver, zuring, brandnetel, weegbree, boterbloem, lupine, duizendblad en alle grassen.
Omdat we het boek alpenflora niet meegenomen hebben is voor de determinatie gebruik gemaakt van ‘Google Lens’ en ‘ObsIdentify’. Die zijn redelijk betrouwbaar, maar missers bij herkenning en benoeming komen voor. Een uitgebloeide roodkleurige wolfsmelk wordt steevast als tulp herkend.
De overige foto's: met de muis op de foto geeft de naam weer.
Het hele Val Ferret is een speciaal beschermd gebied (ZPS) vanwege de grote biodiversiteit. Dat geldt zowel voor de flora als de fauna. Dat betekent dat planten niet mogen worden geplukt. Ook mag in het gebied niet worden gejaagd. Door vochtige oevers en vis in de rivier komt -verrassend- de ijsvogel voor. Hoe de ijsvogel overwintert is (mij) niet bekend.
Twee heel bijzondere beschermde planten in Val Ferret zijn ‘Campanula thyrsoides’ en de ‘Narcissus anemone’. Beide planten vinden hun oorsprong in de IJstijd. Het zijn relicten, overblijfselen. Dat is bijzonder.
Campanula Thyrsoides wordt bij ons gewoon Klokje genoemd, maar dat is een te bescheiden naam. De plant komt met een witte variant voor. Het plantje kwam 68 tot 2,8 miljoen jaar (tertiaire IJstijd) geleden al voor bij het ontstaan van de Alpen. De plant heeft een wortelrozet. De bladeren zitten in een kring op de grond dicht op elkaar. Eerst werd gedacht dat het een tweejarige plant was. De plant heeft een veel beter systeem om te overleven. Een plant kan 100 bloemen hebben in het korte bloeiseizoen. Iedere bloem heeft in een zaaddoosje met 120 -180 zaadjes. Dus 12.000 tot 18.000 kansen om een nieuwe plant te worden. Uit verdere studie blijkt dat de plant er 3 tot 15 jaar over doet om tot bloei te komen. Een echte ‘struggle for life’ .
Narcissus anemone (Anemone Narcissiflora) is ook zo’n ‘diehard’, overgebleven van de tertiaire IJstijd. Het is een meerjarige. Dus ook hier duurt het meerdere jaren voor de plant tot bloei komt. Na de bloei sterft de anemoon af. De boterbloem is familie (Ranonkelfamilie), maar de anemoon heeft weinig tijd om tot bloei te komen tussen eind mei en midden juli. Verder moet de grond vochtig, kalk- en schaduwrijk zijn. Op een behaarde stengel vormen een vijf- tot achttal bloemen een soort scherm. Anders dan de Campanula heeft de anemoon geen zaaddoosjes maar ‘nootjes’ die als ze voldoende rijp en droog zijn openspringen. Dat zijn nogal wat voorwaarden of te kunnen voortbestaan.
dat is net lupine die springt ook open als je er aan komt, je schrik je dan rot als je het niet weet.
Edelweiss groeit zeker nog hoger?
Liesbeth, krijg je al inspiratie van die mooie foto's?
Dat er nog vele mooie reis verhalen mogen volgen.
Een hartelijke groet van Herma en Wim