Fan van Farah Diba
6 februari 2023 - Taroudant, Marokko
Fan van Farah Diba
Vandaag, vrijdag 3 februari, gaan we voor de tweede keer naar Taroudant. We hebben uiteindelijk na veel getelefoneer van de camping een Engels sprekende gids gekregen die ons zal rondleiden. Essaïd Daoudi, zeg maar Saïd Google is zijn antwoord bij het voorstellen. Als hij nog geen verdere uitleg heeft gegeven blijkt hij een stille aanbidder van Farah Diba. Hij stuurt ons zelfs na afloop een portret met 10 andere foto’s en een video. Een echte fan.
Ja, we kennen haar, vrouw van de sjah van Perzië, later Iran. De sjah is tijdens de Iraanse Revolutie afgezet door Khomeini, uitgeweken naar Frankrijk en inmiddels overleden (in Caïro). Zonder verder iets te vragen gaan we op weg. Naar, dat zal niemand meer verbazen, het huis in Taroudant waar Farah Diba ook regelmatig woont. Ze is niet thuis, want ‘dan kwam je niet bij de voordeur’ weet Saïd te melden. We krijgen uitleg over de weelde en luxe. Maar ook over haar goede en vriendelijke eigenschappen. Een foto van de voordeur is een ‘must’ en Wim moet met zijn Farah Fatima poseren.
Tsja, je doet wat voor goede relaties. Het intermezzo van ons verblijf in Taroudant kon niet verrassender zijn.
We zijn op 1 februari op eigen houtje de stad in gegaan. Taroudant is een nog volledig ommuurde stad met daarbinnen een eveneens ommuurde oude Kasbah. Zeven kilometer stadswallen met vijf poorten nog grotendeels in 18e-eeuwse staat. Dat komt doordat tijdens de Franse tijd niet in de stad is geïnvesteerd. Veel steden kregen sinds die overheersing een nieuw modern Frans centrum. Voor die tijd was Taroudant een welvarende stad, want in de aangrenzende Soussvlakte werd suikerriet, katoen, rijst, indigo verbouwd. En niet te vergeten olijven, dadels en argan. Frankrijk was er niet in geïnteresseerd. De stad bleef zoals hij was.
De stad heeft twee markten: de grote Arabisch souk bestaand uit smalle straatjes en steegjes en de overdekte Berber souk. We beginnen bij de Arabische waar voornamelijk dagelijkse gebruiksvoorwerpen te kust en te keur worden aangeboden. Nergens opdringerig, wat een groot verschil is met de grotere steden. In deze souk zijn er ook handwerkstraten, waar hoofdzakelijk artikelen van één soort worden aangeboden. We komen bij een manufacturen ’straat’, waar in de meest uiteenlopende kleuren garen, band en stof wordt aangeboden. Liesbeth ziet haar kans schoon haar collectie met Marokkaanse garens uit te breiden. Als blijkt dat ze speciale kleuren zoekt wordt ze mee getroond naar een nog ‘kleurrijker’ afdeling van de verkoper. Het resultaat laat zich raden: twee tevreden mensen.
In de Berber souk worden voornamelijk eerste levensbehoeften verkocht: groenten, fruit, vlees, vis. We vinden er zelfs een bakkerij waar we voor de verjaardag van mijn berberprinses twee taartjes uitkiezen. Het doet bijzonder aan: je kunt ze daar niet opeten. Je krijgt ze mee in een doosje. Om ze uiteindelijk op een bank op het grote plein al-Alouayine op te eten, want bij een café waar we koffie dronken hadden ze geen taartjes. Je mag hier je gebak meenemen naar een terras en het daar opeten, maar wij wilden geen tweede kopje koffie.
We slenteren rond, genieten van de rust, de vriendelijke atmosfeer, de heerlijke geuren, de charme van de oude stad. Een speciale attractie zijn, naast de petit taxi’s, paardenkoetsen. Met koetsen kun je een rondrit mee maken door de stad, maar ze worden door de plaatselijke bevolking ook veelvuldig gebruikt als taxi. Wij maken er geen gebruik van.
Wij nemen ons voor naar de oude Kasbah te lopen. Met hulp van een paar vriendelijke winkeliers bereiken we één van de poorten in de dikke hoog uit leem opgetrokken gekanteelde muur. Indrukwekkend. We komen in smalle steegjes en lopen verschillende keren ‘dood’ op de hoge muur. We moeten uiteindelijk vragen hoe we het doolhof weer kunnen verlaten.
We sluiten onze fantastische kennismaking af met een bezoek aan ‘Complexe el Kasbah’. Een Marokkaans restaurant tegenover de oude Kasbah, waar met grote doeken overdekte terrassen zijn. Een geweldige ambiance. Opvallend is dat bij dit restaurant meer Marokkanen dan toeristen zijn. Het eten is voortreffelijk. We zullen de volgende keer een gids nemen. Want we hebben het gevoel lang niet alles te hebben gezien. Zo zijn we aan Saïd, als gids, gekomen.
We krijgen na het verhaal van de sprookjeskeizerin een voortreffelijke rondleiding. We lopen door smalle steegjes die zo kenmerkend zijn voor de oude stad. Er blijken ongeveer 1 miljoen joden in Marokko te leven. ‘We zijn voor samen leven, elkaar waarderen en gelijke behandeling’ vertelt met Saïd met veel nadruk en stemverheffing als Wim hem vraagt naar de verhalen over gevangenissen bij o.a. Bouarfa in de periode 1920-1942. ‘Nee, nee, absoluut niet. Onze koning is voor integratie. Ze zijn uitgenodigd veilig naar Marokko te komen. Een adviseur van de koning was van Joodse komaf.’
We bezoeken de Joodse begraafplaats. Indrukwekkend. Mannen en vrouwen worden, ook als ze één familie zijn, gescheiden begraven. Er is een deel voor vrouwen en meisjes. Als een graf door een familielid wordt bezocht is het gebruik dat er een klein steentje op de tombe wordt gelegd. We tellen er 10 op een graf. De geheel ommuurde begraafplaats is vanaf de 16e eeuw in gebruik, getuige het graf van Rabbi Moshe Bar Maimon Elbaz.
We willen in ieder geval naar de winkel van een vrouwencoöperatie voor Argan en naar een edelsmid die zilver en cederhout verwerkt in zijn sieraden. De Argan winkel krijgt de olie van ongeveer 28 vrouwen die het in de woestijn en Atlasbergen bewerkt hebben. Dat wil zeggen geperst met behulp van stenen. Vandaag kunnen we ze niet bezig zien, want het is gebedsdag. Arganpitten worden op twee manieren bewerkt: geroosterd voor olie bij maaltijden en ‘puur natuur’ voor cosmetische olie. We mochten drie smaken proberen met een stukje brood. De eerste olie was zuiver, de tweede met sinaasappel en de derde met amandel. De laatste is in onze ogen een lekkere variant op pindakaas. In de ruimte staan kleine handpersen waarmee de vrouwen de olie bereiden. Puur natuur: geen verdunningen met goedkope bakolie en vers geperst, dus nooit ouder dan twee jaar want dan is de werking er af. We weten het nog van de uitleg van Cees op de camping in Tata.
Er is veel dicht in de souks, want het is gebedsdag (vrijdag), daarna siësta en dan tijd om de traditionele couscous te bereiden. Pas daarna gaan de deuren weer open. De edelsmid blijkt aanwezig. In een kleine ruimte van 3 m2 liggen en hangen prachtige sieraden. De ‘smid’ die inmiddels ‘meester’ is voor opleiding van anderen zit sieraden te vijlen. Hij laat zien hoe laagjes hout en zilver op elkaar worden gelegd en met een ponshamertje aan elkaar worden gemaakt. Er zit een mooie hanger bij met de kleur zilver en diepblauw. Het staat Liesbeth prachtig. Wim en ‘de smid’ worden het snel eens over de prijs.
Of we Marokkaanse mocassins willen of nog een tapijtenmaker bezoeken? ‘Nee, absoluut niet’, zegt Wim direct, ‘we hebben genoeg tapijtmakers gezien in grote steden’. Oh, dus geen winkels meer, is de goede reactie van Saïd. We gaan naar de stadspoort bij de oude Kasbah. Eergisteren waren we er ook, maar we wisten niet dat je op de trans kunt lopen. Een prachtig uitzicht is de beloning.
We nemen afscheid van onze uitstekende gids. We komen tijdens een volgende tour door Marokko zeker terug in Taroudant.
Mooie reis verder.
Het was weer een interessant bezoek aan deze stad. Ik geniet mee!