naar de witte stad
12 juni 2023 - Turda, Roemenië
Het is zondagmorgen. De kerkklok van de Orthodoxe kerk roept luid en duidelijk, waarop wij vroeger ‘kom nou, kom nou’ mee neurieden, de vier gelovigen op ter kerke te komen.
De zaterdagavond hebben we afgesloten met een gezellige uitwisseling met onze Duitse buren, actief in de Evangelische Kirche, uit Berlijn. Als we onze spullen inpakken zien we dat Adriana druk in de weer is het tuinmeubilair aan te kleden met kleurrijke kussens. Vandaag komen ‘locals’ van Lugoj op bezoek om hier te ontspannen en te genieten van de tuin en de ‘radha cuisine’ waar Adriana ons een voorproefje van heeft gegeven. Het is een vast bezoekpatroon in het weekend en past bij het verdienmodel van de gastvrije tuin.
Adriana heeft ons veel goede reistips gegeven, die we op onze kaart van Roemenië hebben gemarkeerd. ‘In het noorden is het meest te zien en dat is het mooiste deel van Roemenië’ en ‘het zuidelijk deel is eigenlijk de moeite van bezoeken niet waard’ zijn samengevat haar aanbevelingen. Onze geplande rit over de bergpassen Transalpina en Transfagarasan kunnen we voorlopig nog vergeten. De passen zijn in ieder geval tot 15 juni vanwege (kans op) sneeuwval en slecht weer gesloten. ‘Doe dat deel maar op jullie terugweg en bezoek dan ook de ‘IJzeren Poort’ (stuwdam als symbool van een communistisch bouwwerk) over de Donau op de grens met Servië.’
We gaan op weg naar Turda, een rit van ongeveer 140 km naar het noorden. Het eerste deel van de route rijden we door het prachtige glooiende heuvelland. Daarna volgt de snelweg, maar ook hier is het landschap veelkleurig mooi: van lichtgroen kleurende mais, donkerder groene aardappelplanten, blauwgroen graan, lichtergroene tarwe tot de groene bossen en heuvels, groen grasland gemaaid en ongemaaid met daartussendoor al lichtgeel kleurend rijpend graan. En overal, hoe klein het gehucht ook is, een daar bovenuit stekende ui- of klokvormige torenspits in koper-, zilver- of roodkleur schitterend in de zon. Het is nog zondagmorgenstil in de kleine dorpjes waar we doorheen komen voor we op de snelweg zijn. We verlaten Banat en rijden de provincie Transsylvanië in.
De naam Transsylvanië roept mysterieuze, geheimzinnige beelden op. Dat komt niet alleen door de vele mythen uit dit gebied, waaronder die van graaf Dracula. Het is een groot gebied dat omgrensd wordt door de Karpaten en het Apusenigebergte aan de westkant. Vertaald betekent Transsylvanië: land (-ië) aan de andere kant (trans) van het woud (silva). In de geschiedenis kreeg het de Saksische naam Zevenburgen, vanwege de zeven burchten die werden gesticht op het Plateau. Cluj-Napoca, waar we ook heen gaan, is één van die burchten, destijds Klausenburg genoemd.
Transsylvanië is door de eeuwen heen voornamelijk Hongaars (georiënteerd) geweest en is lange tijd onderdeel geweest van het grote Hongaarse Rijk. Het werd in de 17e eeuw een vorstendom met als hoofdstad Alba Lulia. Het was in Oost Midden-Europa een belangrijk protestants bolwerk, waar rooms-katholieken, protestanten, lutheranen en calvinisten elkaar tolereerden. We maken een tussenstop in de ‘witte stad’.
Alba Lulia staat vooral bekend om de prachtige citadel uit de tijd van Habsburgers; één van de vele overheersers in de loop van de geschiedenis. De Romeinen hadden hier al een nederzetting (Alpulum). Er is veel meer te zien, maar wij kiezen voor de oude stadswal, de bastions en de Habsburgse galerij. Veel is bewaard gebleven en ontkwam aan de vernielzucht van de laatste Roemeense dictator Ceaucescu. Sinds 2006 is een intensieve restauratie aan de gang, waarbij onder andere een geitenstal in één van de bastionruimten weer de oude glorie van gebedsruimte kreeg.
Het deel van de stadswal van de zevenpuntige ster dat wij bezoeken is imponerend groot. Het bastion in deze ster heeft grote ondergrondse zalen, loopgangen, een ridderzaal, een gebedsruimte en verbindingsgangen naar zowel geschutsplekken op de wal als de achtergelegen ommuurde stad. We bewonderen de ruimten en de omgeving, nadat we het gebied konden betreden via de Romeinse poort.
In de strijd om zelfstandigheid van Transsylvanië heeft Alba Lulia een belangrijke rol gespeeld. Tijdens de Habsburgse overheersing (1690-1866) werden boeren en burgers onderworpen aan hoge belastingen en plicht om in het leger te dienen. Dat leidde uiteindelijk tot een grote boerenopstand onder leiding van Horea en twee andere verzetstrijders (Crisan en Closca). Keizerlijke troepen sloegen in opdracht van Joseph II in 1784 de opstand bloedig neer. De aanstichters werden ter dood veroordeeld. Horea zat voor de vierendeling gevangen in de kleine cel boven de toegangspoort. Een grote witte obelisk op het plein voor de citadel herinnert aan de heldendaad van deze drie Romanen. We hebben vanuit een zijgang zicht op een martelruimte, waar onder andere een ijzeren kooi te zien is waarin veroordeelden werden opgehesen en -na dagen te zijn uitgehongerd- overleden. In 1785 (!) verordonneerde keizer Joseph II afschaffing van de knechting en slavernij van boeren en burgers, maar het zou in deze regio -ver weg van Wenen- nog vele jaren voortbestaan.
Horea is na de ruim twee maanden durende opstand, die zich als een olievlek uitbreidde in het hele gebied, een volksheld geworden. (Er is zelfs een film uitgekomen in 1984.) Hij is geboren als zoon van een arme boer. Bij zijn geboorte krijgt hij de doopnaam Ursu (beer) toegevoegd, een in die tijd voorkomend gebruik om op die manier sterke dieren te eren. Zijn echte naam is daardoor Vasile Ursu Nicola. De bijnaam Horea kreeg hij omdat hij een fluit (horea) bespeelde. Hij werd boer en bouwer van houten kerken. Zijn ambachtsnaam ‘Ursu H’ is nog zichtbaar in kerkbalken. De meeste arme Roemeense boeren waren orthodoxe christenen, in tegenstelling tot de Hongaarse adel die katholiek was. Hongaarse aristocraten bepaalden op gezag van de keizer alle regels, waaronder ook toestemming voor huwelijken van de boeren. Vermoed wordt dat vanwege hun geloofsachtergrond de arme boeren in Transsylvanië geen enkel privilege kregen en volledig werden uitgebuit. Horea ging zonder enig succes drie keer als gezant/onderhandelaar naar Wenen. Toen de arme boeren door de aristocraten het recht op gebruik van de bossen (om te jagen en hout te kappen) werd ontzegd sloeg de vlam in de pan. Bezittingen en landhuizen van de aristocraten werden vernield en toegeëigend, veel adel sloeg op de vlucht.
We lopen over de stadswal en zien de opstelling van kanonnen en affuiten. Goed blijkt hoe strategisch de ligging van de citadel is: wijds uitzicht en controle over dat gebied.
Eén van de fuseliers, die bij de museale entourage hoort, leidt ons door een duistere gang naar de gebedsruimte, die onder Ceaucescu en voorgangers was verworden tot een geitenstal. We ‘moeten’ met de fuselier, saluerend als nederige soldaatburgers, op de foto. ‘Tja, Liesbeth: geef acht! En zeg ‘cheese’. Wim volgt gedwee.
We bezoeken de twee kerken op het plein en lopen door de befaamde Habsburgse galerij, die volledig is gerestaureerd. De Rooms-Katholieke Kathedraal is eenvoudig en sober van inrichting; de orthodoxe Kroningskathedraal (Catedrala Încoronǎrii), ook Kathedraal van de Hereniging genoemd, prachtig gedecoreerd met afbeelding van de heiligen met de bekende iconografieën op houten panelen. Ferdinand werd hier in 1922 gekroond tot koning van Groot-Roemenië (als resultaat van de Vrede van Wenen na de Eerste Wereldoorlog). Het woord ‘hereniging’ geeft subtiel weer dat Transsylvanië altijd al werd beschouwd als deel van Roemenië.
Voor we doorrijden naar Turda doen we boodschappen bij Lidl. We kopen een pak melk. Als Wim de volgende morgen melk in zijn koffie doet schift het onmiddellijk. ‘Hoe kan dat, de datum is nog niet verlopen?’. Google vertaalmachine geeft het antwoord: ‘lapte’ is melk. Maar ‘lapte bătut’ is karnemelk. Ook lekker, maar niet in de koffie.
Maar die karnemelk....
Goed vervolg!