een vrolijk kerkhof
Als we Turda naderen tekent de lucht zich inktzwart. Tien kilometer nog te gaan als het noodweer losbarst. Bliksem, hevige hoosbuien en dus snelheid terug naar 60 km. In Turda staan op meerdere plekken de straten blank. We vinden camping La Foişor snel. Ook daar is het kletsnat. Op de meeste plekken sopt het terrein. Dan en Cristina heten ons welkom onder het keukenafdak. We krijgen een zelfbereide pruimenlikeur. Als de regen vermindert horen we nog steeds de brandweersirenes. Wij zoeken één van de hoogste plekken op het terrein en installeren snel onze huifkar met luifel. De camping is prima met goede douche/toilet en ziet er verzorgd en goed onderhouden uit. En we staan in de stad, weliswaar aan de rand van een industrieterrein maar dat stoort niet. De ontvangst is vriendelijk en behulpzaam. We krijgen uitstekende adviezen voor onze tocht door Roemenië.
Het weer zal niet verbeteren. Morgen regent het ook voorspelt Dan. ‘Het is goed voor mijn tuin na ruim drie maanden droogte’ zegt hij lachend. Het wordt een dag om het reisblog te schrijven. Af en toe is het even droog. We bekijken de weersverwachting: die blijft wisselvallig voor het hele gebied waar wij heen willen. Ook morgen nog regen. We besluiten door te trekken. ’s Avonds is het droog als Wim het verhaal afmaakt onder het afdak bij de keuken.
Sandor, een reizend en trekkend zigaan met ‘old soles never die’ op zijn T-shirt, is nieuwsgierig. ‘Ben je een schrijver van boeken?’ vraagt hij. Wim vertelt van het reisblog en dat hij achtergronden en verhalen erin verwerkt. Hij vraagt Sandor naar mythen en sprookjes uit Roemenië maar die komt niet verder dan ‘Dracula’. Wim vertelt dat hij altijd spannende verhalen vertelde. Het hoeft niet altijd waar te zijn, maar het moet echt lijken. Sandor vertelt dat zijn moeder nooit sprookjes of verhalen vertelde. Alleen zijn oma, één keer:
‘Oma kwam middenin de nacht met een kaarslamp naar mijn bed. Ik was ongeveer 8 jaar. Ze vroeg me haar zere rug te masseren met zelfgemaakte likeur wat ook goed is tegen zere spieren. Ik masseerde haar rug en daarna beloofde ze me een verhaaltje te vertellen. Het enige verhaaltje wat ze me ooit verteld heeft.’
In de bergen is een herder op weg met een grote kudde schapen. Het waren er wel honderdduizend. Ze kwamen bij een brede rivier. Daar lag een smalle lange plank overheen. Slechts één schaap tegelijk kon oversteken. Dan moest het muisstil zijn, anders schrok het schaap en viel het in de rivier. Eén schaap liep naar de overkant. Het bleef stil. Ik vroeg, ‘oma zijn’… Oma deed haar vinger voor haar mond, zei ‘sst’ en fluisterde in mijn oor: ‘je mag niet praten zo lang de schapen nog niet allemaal zijn overgestoken’. Ik viel in slaap. De volgende morgen vroeg ik: ‘oma zijn’… En weer klonk haar ‘sst’ en fluisterde ze ‘je mag pas wat vragen als het laatste schaap aan de overkant is.’ Mijn oma overleed in 1998. Er steken nog steeds schapen over.
De volgende ochtend miezert het. We vertrekken en gaan naar de Salina Turda: de zoutmijn die niet meer in gebruik is. De Romeinen wisten al dat hier zout te halen was. Diep onder de grond zijn grote grotten het restant van de zoutwinning. Het is een toeristische attractie. In Polen zijn we eerder in een zoutmijn geweest. Dat was indrukwekkend. Een brede gang brengt ons ondergronds. De zoutvormen in de gangplafonds zijn indrukwekkend.
Tot onze verbazing is de eerste grote grot omgebouwd tot een sporthal. De wanden bestaan uit gekristalliseerd zout met een bijzondere tekening. In de ruimte staat fitnessapparatuur. We lopen verder en komen bij een open ruimte, hoofdgrot Rudolf. Diep, lang en breed, maar tegelijk zien we 40 meter lager een tafeltennisveld, een reuzenrad, speeltoestellen. Het is iedere dag kermis hier, zegt Wim. We dalen af via houten trappen waarvan de leuningen en traptreden bedekt zijn met een laagje zout. De temperatuur is constant 12 graden. Beneden lopen we over een zoutlaag tussen de attracties, waarvoor apart moet worden betaald. Het ziet er allemaal gelikt modern uit met gebruik van veel hout en speciale verlichting. We missen de uitleg, de zoutkristallen, de hangende en staande zoutvormen, de smalle gangen om af te dalen in de mijn én de koffie. De ruimte is ontstaan doordat men vanaf 1721 horizontaal plakken zout ging uithakken/boren. In de wand zijn jaarringen vermeld, maar wij kunnen ze niet ontdekken. In 1932 is de mijn gesloten.
We dalen af naar de grot Terezia. Daar blijkt één groot houten vlonder- en brugsysteem te zijn over en in het ondergrondse zoutmeer. In die entourage kun je een bootje huren en 20 minuten ronddobberen. We maken een paar foto’s en besluiten het ‘voor gezien’ te houden. Mooi, maar niet onze smaak.
We gaan op weg naar het noorden. Het regent weer. We rijden door een prachtig gebied en willen in Baia Mare (universiteits- en hoofdstad van Maramures) stoppen voor boodschappen en om de stad te bezichtigen. De regen neemt toe als we daar zijn. Het wordt dus een reisdag. Vanaf Baia Mare loopt een pasweg naar het noorden. Het is een weg met veel haarspeldbochten en veel vrachtverkeer. Door het slechte weer en te smalle uitwijkplaatsen stoppen we niet en maken we geen foto’s. Het is allemaal te druilerig. Pasul Gutâi ligt op 987m. De weg loopt door bergachtig bosgebied. De afdaling naar Mara is mooi en afwisselend.
We gaan naar camping Babou in het plaatsje Breb. Het dorpje ligt ver van de weg. Door wisselend bereik laat de navigatie ons in de steek, maar we vinden het dorpje. Beheerder Bram heet ons welkom samen met zijn Roemeense partner Ema. Een prachtige plek op een agricamping.
We hebben niets met (be)graven, maar het kerkhof in Săpânta is een bezoek waard. Als we aan komen rijden valt kathedraal Naşterea Maicii Domnului (Maria Wedergeboorte) meteen op: volledig bekleed met veelkleurige tegels en hout steekt de kerk scherp af tegen de beboste omgeving.
We zijn dan al langs de rivier Tiza gereden op 250m hemelsbreed van de Oekraïense grens. De hooiers denken dat we hen fotograferen.
Het kerkhof is bijzonder omdat men in het begin van de vorige eeuw begonnen is op de houten grafzerken met houtsnijwerk en kleurrijke motieven een korte positieve schets van de overledene aan te brengen. Vandaar de naam: het vrolijke kerkhof. Er is geen onderscheid, iedereen krijgt een vrolijke zerk: boer met tractor, onderwijzer, notaris, spinnende vrouw, overleden partners, mijnwerker, soldaat, kinderen, wevende vrouw, vrouw aan het aanrecht, moeder met kind, een lasser, een dierenarts, vrouw met naaimachine. Een selectie:
In Săpânta lopen we door het dorpje. Er staat nog een kerk, Kstholiek en ook van hout. Maar niet zo bijzonder. Wel bijzonder de zwarte kledij van de dames en de traditionele kleden, kleedjes en kleding. En een huis dat er uit ziet als een quilt, maar dan met glazuurtegels.
Even buiten Săpânta ligt een volledig uit hout opgetrokken klooster met kerk en kapel: Peri Mănăstirea. Het klooster ligt in een bosgebied aan de grens met Oekraïne en is niet toegankelijk. Er wonen nog zes nonnen. Het is de hoogst gelegen houten kerk ter wereld.
Van de kerk is alleen de kelder te bezoeken. De stenen kelder vormt het fundament voor de houtbouw, die stamt uit 1391. Met een gewelfd plafond en versiering zoals we dat kennen van orthodoxe kerken is het indrukwekkend. Staand in het midden onder de koepel van het plafond resoneren stem en geluid. Wim zingt ‘aaaa’ en je voelt de trilling terugkomen. We kunnen vanwege restauratiewerkzaamheden helaas niet in de houten kerk zelf.
We rijden nog wat verder door naar het westen. Onderweg zien we veel ooievaarsnesten. Er is hier voldoende voedsel.
In Sigethu stokt het verkeer dat door de nauwe centrumstraat moet. Wij vinden langs de Hoofdstraat niet zo snel een plek om iets te drinken. Wel is er een groente- en fruitmarkt die druk wordt bezocht. Er zijn (nog) opvallend weinig toeristen in dit deel van Roemenië.
Wij hebben af en toe contact met de Stichting Ondersteuning Sovata. SOVATA ligt meer naar het noorden dan waar jullie zitten in het district Mures aan de aan de Tarnava Mica rivier. Het is er verschrikkelijk arm. De kleding van onze overleden vriendin en neef van Ed is erheen. Zien jullie ook zoveel armoede op het platteland?
Ik ben daar allemaal nooit geweest, maar toch lees ik over bekende plaatsnamen. Alba Julia, Baia Mare in beide plaatsen kwam de Roemenie Werkgroep uit de kerk in Dordt.