een vaste burcht
11 juli 2023 - Brasov, Roemenië
Het zou maar zo kunnen dat Maarten Luther door weerkerken geïnspireerd is bij het ‘Lutherlied’ “Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen”. Eind 1100 na Christus (het is nog de tijd van de ‘Derde Kruistochten’) was Hongarije heerser over wat nu Roemenië is. Het land was weinig ontwikkeld. Ridders van de Duitse Orde, die zich Soldaten van Christus noemden, kregen toestemming het gebied te koloniseren. Langs de (rivier) Burzen bouwden zij burchten en dorpen, waarvan Prejmer (toen nog Tartlau) de meest oostelijke is.
De Orde dwong ‘het geloof in de paus af’ en werd daarom door de Habsburgse koning (die godsdienstvrijheid voorstond) na 14 jaar verdreven waarna Saksen het bestuur van het gebied overnamen. Het gebied ligt rond één van de burchtsteden Brasov, wat toen Kroonstad werd genoemd. In dat gebied liggen de plaatsen Prejmer en Bran, die we vandaag zullen bezoeken.
Begin 1200 ontstond een nederzetting van de Duitse Orde waaromheen zich het dorpje Prejmer ontwikkelde. Rond Brasov zijn in die tijd ongeveer 15 nederzettingen. Tot die tijd werd het gebied aan de voet van de Karpaten regelmatig overvallen door nomaden uit het oosten. Alles werd geroofd, vermoord en plat gebrand. In Prejmer wordt in 1212-1213 de eerste kruiskerk gebouwd. De kerk is omgeven door een dikke rondlopende muur. Mensen zijn er voor het eerst veilig. Dit verklaart de naam weerkerk. De overheersende Saksen worden hierdoor welkome beveiligers. In 1419 zijn er 7 weerkerken in Roemenië. Ze staan allemaal op de Werelderfgoedlijst.
Als in 1241 de Mongolen toch kans zien aan te vallen, maar niet slagen, wordt daarna alles verstevigd en uitgebreid. De muren zijn dan 3 meter hoog. Aan de voorkant (de ingang) is er een verdedigende uitbouw, een barbacane, waarin een poort met valhek de toegang bemoeilijkt.
Pas in de 16e eeuw worden de muren verhoogd tot 8 meter en zijn ze 5-8 meter dik. Op de burchtmuur is een rondlopende weergang, van waaruit met schiet- en gietgaten de aanvaller werd bestookt of begoten met kokende olie of pek. Op de foto van de zijmuur zijn de pek- en oliegaten duidelijk te zien.
Er komt een brede gracht omheen die rond 1850 is gedempt. De weergang is overkapt met een houten dakconstructie. De houten dak tinnen zijn in 1795 vervangen door gebakken tegels. Onder de kap van de weergang zijn talloze ruimten voor berging van voorraden. Het is ingenieus, praktisch en doeltreffend.
De kerk wordt vanwege de overheersing door Saksen na de Reformatie een Evangelische Kirche. Dat is te herkennen aan de sobere inrichting, de te zingen liederen, de preekstoel, de ouderlingenbank en de bank voor de ouderling van dienst.
Boven de preekstoel, die met een stenen trap bereikbaar is hangt een baldakijn. Wim zegt dat hij er in gedachten (wijlen) dominee Hielkema uit Willemstad vanaf ziet preken.
De Duitstaligheid blijkt o.a. uit de teksten op de prachtige bewaard gebleven houten kleine preekstoel.
In de kerk is op basis van de huidig aanwezige banken minstens plaats voor ruim 350 gelovigen. Destijds waren het voornamelijk staanplaatsen. Dus lag het aantal veel hoger.
In de weergang zijn in de binnenmuur drie woonlagen met in totaal ruim 270 kamers, keurig genummerd en met een houten trap bereikbaar. Die kamers werden ook gebruikt om eigen waardevolle bezittingen veilig te stellen, voorraden op te slaan. Een oude foto laat zien dat zakken graan naar binnen gedragen worden. In kalksteen werden namen en huisnummers vastgelegd.
Al met al konden meer dan 1000 mensen hun toevlucht zoeken in de kerk. In de burcht was een paardgedreven oliemolen en een bakkerij. Verder was er een klaslokaal met muurfresco en 'schoolplaat'.
Water kwam uit een eigen waterput. Men was na sluiting van de poort voor lange tijd selfsupporting. De rondtrekkende plunderaars hielden het meestal niet zo lang vol. Het is een indrukwekkend en bijna onneembaar bolwerk. Voor zover is na te gaan op basis van een Duits document zijn in de loop der eeuwen 50 aanvallen getrotseerd. Toch is de weerkerk twee keer geplunderd en minstens ook twee keer getroffen door een brand. Vanaf 1850 kwam de weerkerk in verval. Aanvallen van rondtrekkende horden waren er niet meer en met de wapens was men in staat de muur, het dak en de kerk te vernietigen.
In de weerkerk was een kamer om huwelijksproblemen te beslechten. Als echtelieden niet meer met elkaar verder wilden was dat in die tijd kerkelijk niet toegestaan. Ze werden met zijn tweeën opgesloten in de kamer. Ze kregen één bord, één lepel, één beker, een éénpersoonsbed, één deken zodat ze gedwongen waren alles met elkaar te delen. Pas als het weer koek en ei was tussen de twee mochten ze de ruimte verlaten. Het was eenvoudig en doeltreffend crisismanagement.
Na Prejmer gaan we naar Bran, waar in dezelfde periode als in Prejmer geen weerkerk maar een beschermende burcht was. Minder goed als verdedigingsbolwerk want de burcht werd in 1242 door de Mongolen vernietigd. Pas anderhalve eeuw later, in 1377, kregen de burgers toestemming een nieuwe citadel te bouwen op de restanten. Het is het begin van kasteel Bran. Maar wel een houten uitvoering. Pas eind 15e eeuw wordt steen toegepast.
In de loop der eeuwen is het kasteel uitgebreid tot de huidige omvang. Lange tijd was het in verval. Kasteel Bran valt sinds de restauraties op door de spitse rode torens, gelegen op een 60 meter hoge rots. De gevel aan de dorpskant is hoog en onneembaar.
Het heeft smalle gangen, onverwachte hoekjes en een geheime trap naar de derde verdieping waar nu de griezelkamer is.
Dit kasteel is het meest bekend geworden vanwege de verfilming van Dracula. Er is een mythe over een bloeddorstige vampier Vlad, een veel voorkomende naam. In Roemenië wordt sinds het boek Dracula de mythe gekoppeld aan één van de vorsten van huidig kasteel Bran: Vlad Tepes (1441-1476). Diens vader heette Vlad Dracul. Maar Bram Stokers verhaal is gebaseerd op ‘The Vampyre’ een kort verhaal van een Engelse schrijver, waarin mythen en vampiers rond een vervallen spookachtig kasteel een rol spelen. The Vampyre ‘speelt zich af’ in Noord Ierland en Engeland. De keus voor Transsylvanië lijkt bepaald door de vele mythen die ook in die tijd al bekend zijn. Niemand vermeldt in Bran dat hemelsbreed 100 km in diezelfde tijd westelijker ook een Vlad Tepes kasteel stond dat wel uit steen is opgetrokken.
Het verband van kasteel Bran met Dracula van Bram Stoker wordt buiten de toeristische wereld een hardnekkige mythe genoemd. Het filmscript lost een deel van de mythe op: alle opnames voor Dracula waren in Noord-Ierland. En de Netflix-versie werd opgenomen in Slowakije. Niemand maalt daar om. Reisbrochures prijzen het aan. Voor de meesten is dit het kasteel van Dracula en daar wordt handig op in gespeeld met als resultaat een half miljoen bezoekers per jaar.
In Bran kun je zien dat er een attractie is: veel bussen en volle parkeerplaatsen. Het toegangspad naar het kasteel kan je niet missen. Aan beide zijden staan kraampjes met allerlei ‘Dracula’ producten: magneten, speldjes, griezelpoppen, vlaggetjes, houten borden, ballonen, voetballen. Teveel om op te noemen. We snappen niet dat er nog wat aan verdiend kan worden, want bijna iedere kraam verkoopt hetzelfde. Het doet ons denken aan de avondmarkten, die we in veel steden zien.
Na de kaartcontrole is het afgelopen met de marketing. Een enkele verkoopster met bramen, bosbessen, aardbeien mag nog haar koopwaar aanbieden.
Bij het kasteel is het druk met een wachtrij bij de ingang. In het kasteel gaat het voetje voor voetje schuifelend door de kamers en zalen. Zoals al op internet staat is het allemaal niet bijzonder. Zeker niet in vergelijking met wat we eerder zagen in paleis Peles. We maken een aantal foto’s.
Ook de griezelkamer stelt niet veel voor: een afbeelding van Grimm, een foto met een weerwolf en ‘dansende’ witte wieven. We lopen achter een kleine schoolklas met 6-8 jarigen: ze zijn niet onder de indruk.
Het kasteel ligt prachtig, met een mooie tuin en de omgeving is mooi. Als we op een terras wat willen eten en drinken is het duidelijk dat we hier als toeristen alleen maar een volledig menu kunnen krijgen. Roemenen eten twee keer per dag uitgebreid warm. Dat past ons niet. We kopen bij een kraam ernaast een plaatselijk gebakken sweet cheese cake, een lekker Roemeens puddingbroodje.
Het weer is nog steeds niet stabiel. We willen één van de bergpassen in de hoge Karpaten bij v doen. Dat is een rit naar het (noord)westen.. De bergpassen zijn in het weekend overvol. Dus kiezen we om die rit na het weekend te doen en dat betekent een wat langer verblijf op een camping. Het best kunnen we daarvoor de noordelijke route nemen. Als we de plaats waar we heen willen (Rucar) intikken op onze garmin zijn er twee varianten, maar beide met de achtervoeging (van het district) Brasov. Het kleine verschil tussen de twee zien we niet direct. En bij beide ligt vlakbij een camping. Pas als we een pasovergang achter de rug hebben blijkt dat we feitelijk aan de zuidkant van de bergpassen uitkomen. Dus moeten we terug naar de noordelijke route. Maar dat betekent 30 km zelfde weg terug. En dan nog twee uur verder om bij de juiste plaats te komen. Dat doen we vandaag niet meer.
Camping Panorama ligt vlakbij. Als we daar komen worden we welkom geheten in het Nederlands. Aad ‘uit Bodegraven’ is hier ruim 20 jaar geleden een camping gestart. Hij runt het met succes samen met zijn Roemeense partner. Wij zullen er drie dagen staan. De naam staat garant voor prachtig uitzicht op de omliggende dalen en heuvels. Vanaf vrijdagmiddag tot zondagmorgen is het gezellig druk, bijna ‘volle bak’ op het terrein. Roemenen maken van het weekend een ‘uitje’. Twee keer per dag barbecue hoort daar bij.
Op loopafstand is een restaurant. Onze driedaagse sluiten we daar af. We proberen met Google Vertaler de menukaart te begrijpen. Een Roemeense die vlakbij ons zit schiet te hulp. Ze legt uit wat de verschillen zijn. En ze adviseert geen schnitzel, geen forel, geen beef, geen kip te nemen. Maar ‘Mici’: kruidige gegrilde rund/schapenvlees rolletjes, met knoflook, zwarte en hete pepers. Een mosterdsausje erbij als dip. Het is een traditioneel gerecht. ‘Ze zijn klein, maar aan 4 heb je genoeg.’ Het is inderdaad overheerlijk en voedzaam. Ook bij picknicks zijn ze favoriet.
Als dessert raadt ze ‘Papanasi’ aan. Vertaald denken wij dat het een kaaspannenkoek is. Liesbeth neemt een echte dunne pannenkoek met chocola (wat in Roemenië vaak nutella is). Wim gaat voor de Papanasi. Een verrassing: het is totaal geen pannenkoek wat op het bord ligt. Het blijken twee gefrituurde of in olie gebakken luchtige deegbollen (een grote en een kleine) met daarin kaas, vanillesuiker, geserveerd met een smaakvolle bosbessensaus. Er komt geen gist aan te pas, sommigen vergelijken het met een donut.
Genieten met de vele, interessante foto’s!
Mooie foto's.